Deze week presenteerde het UWV een met enthousiasme ontvangen rapport over de ontwikkelingen in de arbeidsmarkt: er komen 200.000 banen bij. In hetzelfde rapport staat ook te lezen dat dit niet betekent dat de werkloosheid met 200.000 zal dalen (maar slechts met zo’n 60.000). Het CPB is in haar juniraming nog een stukje bescheidener en ziet maar zo’n 16.000 mensen vanuit een uitkering doorschuiven naar de arbeidsmarkt. Optimisten zullen deze cijfers willen interpreteren als een mooi begin. Ik denk dat we eerlijker moeten zijn: ook het herstel van keurige groeicijfers betekent niet dat de werkloosheid overgaat. Dat is geen reden voor paniek, maar het betekent dat we een ander soort puzzel zullen moeten oplossen. We weten nu immers steeds zekerder dat het einde van de economische crisis niet vanzelf leidt tot het einde van de werkloosheid. We zullen dus uit andere vaatjes moeten tappen. En die zijn er.
Pakkenproletariaat verscheen in het voorjaar van 2014. De eerste tekenen van het herstel van de economie waren al zichtbaar, en veel van mijn lezers en toehoorders hadden hun twijfel bij mijn stelling dat de werkloosheid niet zou verdwijnen als de crisis voorbij was. Ze meenden dat ik te somber was en verwachtten dat de arbeidsmarkt zou aantrekken zodra de economie weer in de zwarte cijfers stond.
Twee jaar later lijken we allebei een beetje gelijk te krijgen. De werkloosheid daalt inderdaad gestaag, maar traag. Ik had verwacht dat werkgevers er vaker voor zouden kiezen om vrijgekomen arbeidsplaatsen niet in te vullen (omdat ict-oplossingen, vrijwilligers en buitenlandse arbeid goedkoper zijn). Ze kiezen nu bij voorkeur voor een uitzendkracht of zelfstandige. In het verleden was groei van de uitzendbranche een signaal dat de arbeidsmarkt weer krapper zou worden; of dat nu weer zal gebeuren is onzeker. Er zijn een paar sectoren met grote krapte waar niet direct een legioen van nieuwe vaste krachten voor te vinden is. Maar goed, ik had het herstel iets kleiner geschat dan het UWV nu meent te kunnen berekenen.
Er zullen mensen zijn die vinden dat het UWV en het CPB nog te voorzichtig zijn. Beide maken aannemelijk dat de kleine 2% economische groei waarmee ze gerekend hebben nog allesbehalve gegarandeerd is, met alle onrust en onlust in de wereld. Critici zullen vinden dat er ook meer economische groei te genereren is door nog meer stimuleringsbeleid. Laten we het er maar op houden dat we met 2% in het veilige midden zitten.
De gemiddelde krantenlezer zal wellicht verrast zijn door het geringe effect van 200.000 nieuwe banen op de geregistreerde werkloosheid. De crux zit hem in het woordje ‘geregistreerd’. ZZP’ers staan geregistreerd als werkend. Toen ik laatst de CBS-enquête mocht invullen werd niet gevraagd naar mijn omzet en naar mijn tevredenheid daarmee, maar uit andere bronnen is bekend dat zeker zo’n 300.000 zzp’ers een onvoldoende gevulde orderportefeuille hebben en beschikbaar zijn voor nieuwe opdrachten of uitzendwerk. Voor opdrachtgevers en voor de uitzendbranche zijn ze vaak aantrekkelijk doordat ze actuele ervaring hebben, anders dan jonge starters of langdurig werklozen.
UWV en CBS benoemen ook beide de terugkeer in de arbeidsmarkt van niet-uitkeringsgerechtigde ‘geïnteresseerden in werk’. Zoals mensen met een werkende partner die een tijdlang ontmoedigd waren door alle afwijzingen. Ook dat zijn er honderdduizenden. Onbedoeld heeft het Kabinet het ‘voorkruipen’ van partners van werkenden gemakkelijker gemaakt door een groter deel van de kosten van kinderopvang aftrekbaar te maken. En dan is er nog het aandeel oudere werknemers dat (net als de werkloosheid onder ‘ouderen’) groeit. Op papier stijgt de AOW-leeftijd een paar maandjes; in de praktijk werken mensen vele jaren langer door dan in de tijd van gunstige uittreedregelingen. Om nog maar te zwijgen over de velen die naast hun AOW nog een eigen bedrijf starten. Of over de jongeren die vanwege het leenstelsel toch maar liever gaan werken.
Dit alles verklaart waarom de geregistreerde werkloosheid niet met 200.000 daalt als het aantal banen met 200.000 stijgt. Het maakt ook duidelijk dat de economische groei vele procenten per jaar zou moeten bedragen om binnen een jaar of tien echt korte metten te maken met de werkloosheid. Er zullen best mensen zijn die denken dat dat kan, maar je kunt je afvragen of we de prijs willen betalen die daarvoor nodig is: het bevorderen van (deels onnodige) consumptie, het intensiveren van de handel met ‘boevenregimes’ of het verlagen van de minimumlonen lijken me medicijnen die misschien goed zijn voor de werkgelegenheid maar een hoop bijwerkingen hebben.
We doen er maar beter aan om het gewoon eens hardop uit te spreken: het is nauwelijks denkbaar dat Nederland en Europa de komende jaren groeicijfers gaan meemaken waardoor de werkloosheid vanzelf gehalveerd zal worden. Misschien is ons eerste gevoel daarbij dat ‘elke baan er een is’. Vanuit die logica is Asscher ook blij met plannen die maar 0,1 % van een probleem oplossen. Maar dan onderschatten we de impact van structurele overmaat in de arbeidsmarkt (bijv. nog 15 jaar lang een half miljoen werklozen plus een even grote groep ‘te weinig werkenden’). Allereerst is er de maatschappelijke impact: de wanhoop van de werkzoekenden en de onzekerheid bij de mensen die nog wel werk hebben maar werkloosheid van dichtbij meemaken. Bij elke maatschappelijke gebeurtenis slaat de paniek toe. De komst van vluchtelingen maakt ons extra bang nu er al geen baan is voor zovelen ‘van ons’ en plaatst ons voor lastige dilemma’s: ‘eigen volk eerst’ of ‘iedereen doet mee’. Tarieven en lonen staan onder druk; werkgevers kunnen de arbeidsomstandigheden steeds verder verschralen, zolang ze ‘voor jou tien anderen’ kunnen vinden. De vakbonden zullen best nog eens een achterhoedegevecht winnen, maar uiteindelijk gaat de (geringe) vraag naar arbeid het (overvloedige) aanbod haar wil op leggen. Deze onzekerheid zal ook tot uiting komen in verkiezingsuitslagen. Toekomstige regeringen zullen geconfronteerd worden met tegenvallende afbetalingen van studieleningen. Dat mag allemaal klinken als doemdenken, maar laten we gewoon proberen om samen op een rijtje te krijgen wat het betekent als de werkloosheid in 2025 nog steeds een aanzienlijke omvang heeft.
Natuurlijk zijn er nog steeds mensen die de vervangingsprognoses uit 2007 geloven en denken dat werkgevers iedereen die de komende jaren met pensioen gaat direct zullen vervangen door een Nederlandse professional. Maar laten we onze ogen open houden. Op de dag dat het UWV haar vacatureonderzoek publiceerde stelde de bestuursvoorzitter van Randstad dat het tijd was om 80.000 IT-ers uit het buitenland te halen. Robotoptimisten blijven – meestal zonder enige kwantitatieve onderbouwing – roepen dat er best wel heel veel banen ontstaan door de automatisering; maar ze spreken zelden uit dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat dit banen voor Nederlanders zijn. En als je ziet hoe het onderwijsveld en de Tweede Kamer omgaan met het voorstel voor de onderwijsvernieuwing van het Platform2032 (het woord ‘digitalisering’ wordt door sommige Kamerleden uitgesproken alsof het een enge ziekte betreft), dan weet je vrij zeker dat Nederland die boot gaat missen.
We hebben ons nu twee jaar door het optimisme van de ‘na de crisis komt er werk’-lobby heen moeten bijten. Ze hadden een beetje gelijk: na de crisis komt er werk. Maar er is niet genoeg werk, en zelfs als de groei nog even doorzet komt er niet genoeg werk.
Het wordt nu tijd voor een ander optimisme: het optimalisme. Als we nu eens samen gaan nadenken over optimale oplossingen dan komen we echt wel een heel eind. Er zijn nog wel wat extra mogelijkheden om massa te maken door grote, potentieel zeer rendabele klussen op te pakken. Er zijn manieren om te zorgen dat elke euro een extra rondje maakt door de Nederlandse economie voordat we er een Japanse elektronicafabrikant of een Franse skileraar blij mee maken (het verlagen van de BTW op restauratie- en herstelwerk, bij voorbeeld). En dan nog hebben we niet iedereen aan het werk en liggen er maatschappelijke (verdelings- en cohesie)vraagstukken op ons bordje. Als verstandige mensen daar nu geen energie in gaan steken is de kans niet denkbeeldig dat de volgende verkiezingen gewonnen worden door nog minder verstandige politici.
Van de groei van de economie gaat het herstel van de arbeidsmarkt hoogstens voor een beetje komen. Zoveel hebben het UWV en het CPB deze maand duidelijk gemaakt. Dat is misschien even slikken, maar geen reden voor paniek. Integendeel: we weten nu zeker dat wachten niet helpt. Tijd voor nieuwe plannen!