22 januari 2022
Het debat over de ‘boze witte man’ is weer helemaal actueel. Progressief Nederland worstelt er mee. Het past niet in hun gedragscode om gewone mensen te veroordelen. Daarom richten ze hun pijlen op de populisten die – vaak op smakeloze manier – misbruik maken van de onvrede. Ze tonen zich begripvol voor de slachtoffers van de toeslagenaffaire en de aardgasjojo. Maar doet ‘progressief Nederland’ wel genoeg om de dieper liggende oorzaken van de onvrede te begrijpen? En gaan we de problemen wel oplossen als we alleen naar de fouten van anderen kijken?
Onlangs mocht Bas Heijne in Buitenhof komen spreken over zijn voorwoord bij de herdruk van een essay van Menno ter Braak uit 1937, Het nationaal-socialisme als rancuneleer. Door dat essay uit de kast te halen wordt impliciet de vergelijking gemaakt tussen de mensen die destijds lid werden van de NSB en de mensen die zich nu hebben laten verleiden door de ideeën van Wilders en Baudet. For arguments sake kan dat best nuttig zijn, maar het voelt wel ongemakkelijk als je je tegenstander tegelijkertijd wil verbieden om onze tijd te vergelijken met de bezettingsjaren. Als je niet wil dat anderen een woord als ‘tribunaal’ gebruiken moet je zelf niet een ‘comité van waakzaamheid’ willen heroprichten.
Of we moeten gewoon met elkaar afspreken dat het wel OK is om te willen leren van een periode waarin onderdrukking, vreemdelingenhaat en expansiezucht veel duidelijker werden vormgegeven in publieke systemen dan in alle jaren daarna. Juist omdat we al die dingen in enige vorm zijn blijven doen, maar dan zonder de scherpste randjes, kan het nuttig zijn om het beeld van de totalisering van overheidsgeweld af en toe eens terug te halen.
Het was voor mij een groot dilemma bij het schrijven van Foutje Moet Kunnen. Mag je opschrijven dat een groot deel van de jongeren het gevoel heeft op te groeien in bezet gebied? Mag je jezelf vergelijken met de mensen die waarschuwden voor het Duitse gevaar (wat mij betreft een veel interessanter aspect van het leven en werk van Ter Braak dan zijn essays)? Mag je de houding van de huidige ‘elite’ vergelijken met de houding van de elite die Hitler zijn gang liet gaan en vluchtelingen bij de grenzen tegenhield? Mag je onverdraagzame volksmenners vergelijken met de dictators van destijds? En mag je de mensen die zich door hen laten meeslepen vergelijken met NSB-ers?
Ik weet niet of het mag. Ik vermoed wel dat het meestal niet zo helpt. Elke vergelijking gaat mank en maakt een karikatuur van de mensen die je vooral beter zou willen begrijpen. Misschien dat de demagogen in het rechtse kamp dat wel O.K. vinden, niets is beter om de troepen te mobiliseren dan een spotprent van de vermeende vijand. Maar verstandige mensen van goede wil moeten zich niet laten verleiden tot het plakken van te gemakkelijke etiketten.
Ter Braaks etiket was ‘rancune’, en ook Bas Heijne gebruikt dat om de politieke strategie van populisten te duiden. Wie jaloers is, wil hebben wat een ander heeft. Wie rancuneus is, wil kapotmaken wat anderen lijken te hebben, uit wraak voor vermeende vernederingen uit het verleden.
In Buitenhof toont Heijne zich, in het voetspoor van Ter Braak, begripvol voor mensen die teleurgesteld zijn omdat de belofte van gelijke kansen, van veiligheid en welvaart niet is ingelost. En dan zijn er ook nog de affaires, breed uitgemeten in pers en politiek, die ons dwingen om begrip te hebben voor het verlies van vertrouwen. Maar al heel snel komt het moment waarop de analisten hun geduld verliezen. Wie stenen gooit of overheidsgebouwen bezet moet wel gedreven zijn door een redeloze haat. We hoeven dan ook niet meer te snappen waar de boosheid vandaan komt of te sleutelen aan de voedingsbodem voor die agressie. De enige strijd die je dan nog kan voeren is de strijd tegen de exploitanten van die boosheid, en dat is dan ook we in het parlement en in de talkshows vooral zien gebeuren. Of het helpt is vraag twee.
Er zijn soorten van boosheid die ook de leden van ‘de elite’ prima begrijpen. Over andere soorten hebben we het zelden. Honderden uren zendtijd zijn besteed aan de avondklok, maar er is geen omroep die zich hardop durft af te vragen of de ochtendklok wel ok is. Je bent 25% van je gezonde jaren leerplichtig, wat betekent dat je niet zelf mag bepalen waar je zijn moet en wat je daar leert. Hoe kijk je op die jaren terug als je er niet geleerd hebt wat je nodig had? Wat hebben al die jaren van drang en dwang met je zelfbeeld en zelfrespect gedaan? Ben je door je leraren gaan houden van publieke professionals, of hoop je ze nooit meer tegen te komen?
Er worden heel wat jaarsalarissen uitgegeven aan mensen die de ethiek van belastingontduiking mogen onderzoeken en onderwijzen, maar of belastingen zelf wel zo rechtvaardig zijn, daar vind je weinig over. Dat de ene persoon voor € 100 btw 10 uur moet werken, en de ander een kwartier, dat blijft onbesproken. Er is altijd wel een Piketty of een Robespierre die de superrijken aan de schandpaal wil nagelen, maar over de uitstekende arbeidsomstandigheden in de bovenste helft van de publieke sector blijft het meestal stil.
Natuurlijk zijn er politici en journalisten die graag aandacht willen besteden aan de woningnood, of aan mensen die zelf een schattig kabouterhuisje bouwen, maar het is minister Ollongren nooit gelukt om gemeenten te dwingen om de bewoning van vakantiewoningen toe te staan. Terwijl zij echt wel wist hoe volkomen onrechtvaardig het is dat je alleen in zo’n hutje mag slapen als je ergens anders nog een heel huis hebt leegstaan. Straks moet de belastingbetaler gaan betalen voor woningmarktoplossingen in een land waar elke nacht 100.000 woningen leeg staan. Gemeenten geven nog steeds vergunningen voor de bouw van nieuwe vakantiewoningen, van gemiddeld vier ton! Als je dertigjarige dochter nog thuis moet wonen valt dat niet zo lekker.
Als je het de boze mensen zelf vraagt, dan is de kans groot dat ze de onderwerpen noemen die de populisten ook in hun programma hebben staan: klimaatdrammers, vluchtelingentsunami’s, roetveegpiet- en vaccinatiedwang. Wat er eerder was, dat is de vraag. Hebben de populisten ‘haat gezaaid’ om die zelf te kunnen oogsten, of hebben ze alleen maar geluisterd naar de zorgen van de gewone man? Ik weet het echt niet.
Wat ik wel weet, is dat heel veel Nederlanders heel veel goede redenen hebben om zich gekleineerd, bestolen en gemarginaliseerd te voelen. Niet door succesvolle marktpartijen zoals RTL, TikTok of Microsoft, maar door de overheid. Mensen zonder geld moeten elke dag horen hoe erg het is dat musea en restaurants gesloten zijn. Mensen die nooit de lees- en schrijfwedstrijd kunnen winnen moeten nu horen dat het (niet alleen in naam ‘sociale’) leenstelsel zal worden vervangen door een steelstelsel, waarbij de niet-studerende belastingbetaler moet betalen voor de opleiding van mensen die een glansrijke carrière met een uitstekend salaris in het verschiet hebben. De kinderopvang wordt gratis omdat we de rekening bij mensen zonder kinderen gaan neerleggen. Het kansencasino gaat weer open: de ene betaalt de loten, de ander valt in de prijzen.
En zo zou ik nog even door kunnen gaan. De bottom line is dit: als we ons zorgen maken over boze mensen, dan heeft het geen zin om er psychiatrische labeltjes op te plakken. Het komt ook niet door Wilders of Baudet dat ze boos zijn, dus heeft het geen zin om die mannen aan te pakken. Waar het wel door komt, dat ontdek je pas als je echt gaat graven. Dat deed ik in mijn boek, dat daardoor geen gezellig boek is geworden. Want wijzen naar een ander, dat doet veel minder pijn dan de onbarmhartige spiegel die ik ‘ons soort mensen’ heb voorgehouden.
Deze mensen zijn boos op ons. Dus laten we proberen te snappen of ze gelijk hebben. Of hoe ze gelijk hebben. En wat wij daaraan kunnen doen. Zodat de volgende verkiezingen weer door nette mensen kunnen worden gewonnen.