In het recente SCP-rapport Sociale en Culturele Ontwikkelingen 2025 wordt vastgesteld dat het vertrouwen van burgers in de overheid laag blijft, met een belangrijke toevoeging: het wil maar niet lukken om werkzame oplossingen voor de grote buikpijndossiers te vinden. Of het nu gaat om het woningtekort, het lerarentekort of de wachtlijsten voor bijna elke vorm van zorg, ondanks jaren van plannenmakerij komen we niet in de buurt van ‘de dingen die echt zouden helpen’.
Dagblad Trouw publiceert regelmatig mijn artikelen, maar toen ik probeerde uit te leggen dat niet de ‘krimp het gemeentefonds’ maar de groei van ons oplossend vermogen centraal zou moeten staan bij het herwinnen van vertrouwen lukte het me niet om de redactie te overtuigen. Daarom plaats ik het stuk maar hier.
Ik heb de afgelopen jaren steeds weer gemerkt dat er op allerlei plekken in de samenleving poortwachters zijn gepositioneerd die alleen datgene doorlaten dat ze zelf nog enigszins kunnen begrijpen. Het lukt daardoor niet om ideeën en oplossingen door de poorten van de maatschappelijke instituties te krijgen als die ideeën haaks staan op de traditionele manier om tegen vraagstukken aan te kijken.
En als het dominante idee ook nog is, dat je tegen vraagstukken moet aankijken, in plaats van ze op te pakken en te voorzien van de best mogelijke oplossing, dan weten we precies waarom de prestatiecrises in een stuk of zeven sectoren maar niet worden opgelost.
Misschien ben ik knettergek als ik denk dat er voor elk vraagstuk een oplossing is. Of ben ik gek dat ik denk dat een goed plan B – met nadelen – altijd beter is dan een plan A dat alleen op een door zeventien partijen ondertekend document staat.
Maar laat mensen me dat dan vertellen. Laat ze me uitleggen waarom de Grijze Kaart de gevolgen van het woningtekort niet verzacht. Laat ze me vertellen waarom een slimme Havo geen goed alternatief is voor halfdode VWO-ers. Laat ze me vertellen waarom je het lerarentekort niet zou proberen op te lossen met goed geschoolde jeugdprofessionals. Laat ze me vertellen waarom je de mentale gezondheid van jongeren niet zou verbeteren door knellend onderwijs te vervangen door iets dat ruimte geeft om te groeien. Laat ze me vertellen waarom Engels niet de voertaal in het onderwijs aan vluchtelingen zou kunnen zijn.
In Foutje Moet Kunnen noem ik wel twintig verklaringen voor het feit dat hoog opgeleide publieke professionals niet zo kundig zijn in het oplossen van problemen. In mijn stuk voor Trouw pak ik er één bij de horens: hoe komen die ‘theoretisch geschoolden’ ook al weer aan hun diploma? En is dat niet een goede voorspeller voor hun omgang met de praktijk?
Of is het dan toch waar, dat je alleen blijft krijgen wat je kreeg als je blijft doen wat je deed?